Je eigen zaak ten onder zien gaan, als ondernemer maak je het liever niet mee. Cees Kamminga zag het na twintig jaar ondernemerschap gebeuren. ‘De rechter keek op haar horloge en sprak het faillissement uit.’
Fase 1: We gaan er voor
“Mijn bedrijf HabiTask was een vrolijk en jong bedrijf met 160 medewerkers en vijf kantoren verspreid over het hele land. We waren actief op de corporatiemarkt op het gebied van detachering, organisatieadvies en opleidingen. In de goede jaren realiseerden we een omzet van een kleine 10 miljoen euro. In 2009 kwam de knik in de markt. Ik zei toen: ‘O, dat hebben we begin deze eeuw ook gehad. De markt reageert op een economische dip en trapt op de rem. Volgend jaar komt de inhaalslag. 2010 wordt een topjaar!’ Maar de inhaalslag bleef uit. Om de omzetdaling te keren, pasten we onze aanpak aan. ‘Account-managers’ gingen op pad, naar de klant toe in plaats van bij de telefoon de vragen noteren. En we ontwikkelden nieuwe diensten en producten.”
Fase 2: Bijzonder beheer
“Het in de markt zetten van onze nieuwe producten en diensten ging niet snel genoeg en we kwamen in de gevarenzone. Je wordt dan gedwongen om creatief te schuiven met geld, bijvoorbeeld door te schommelen met betalingstermijnen. Dat ging aardig, tot dat er een roodstand bij de bank ontstond. We zaten toen al bij de afdeling ‘bijzonder beheer’, waar zeg maar de zorgenkindjes van de bank worden ondergebracht. Voor ons was dat wel goed. De bank had veel vertrouwen in het bedrijf en ‘bijzonder beheer’ verruimde het krediet, iets wat de accountmanager niet kan doen.
Maar het was niet voldoende. Ik kan me herinneren dat ik met mijn manager ‘back office’ op een goed moment de zaken met ‘bijzonder beheer’ en de accountmanager aan het doorspreken was. De dame van ‘bijzonder beheer’ en de accountmanager liepen tijdens dat gesprek voor overleg naar buiten. Ik zei tegen mijn collega: ‘Dit gaat helemaal fout.’ Toen ze terugkwamen zeiden ze: ‘We stoppen er mee. De rekeningen worden geblokkeerd en we dragen het dossier over aan onze afdeling ‘recovery’, een wat misleidende naam omdat die er niet is om jou te ‘herstellen’ maar om de belangen van de bank veilig te stellen.”
Fase 3: De curator
“Om te voorkomen dat iemand anders het deed, hebben we zelf het faillissement aangevraagd. Ik ben alleen naar de rechtbank gegaan. De rechter vroeg mij: ‘Was er echt niets meer aan te doen?’ En ik zei: ‘Nee, echt niet.’ Zij keek vervolgens op haar horloge en sprak het faillissement uit.
Dezelfde dag dat de rechter het faillissement uitsprak, belde de curator me op. Die kreeg ik van de rechtbank toegewezen, dus daar had ik zelf geen invloed op. Bij de curator moest ik het verhaal nog eens helemaal vertellen. Waarna ik te horen kreeg dat ik niets meer kon en mocht doen. De sleutel van het kantoor mocht ik houden. Dat schijnt nog best bijzonder te zijn. Want de curator pakt die meestal ook af. Het personeel is de volgende dag door de curator bijeengeroepen toen ik zelf een training stond te geven. Dat leidde tot veel onrust. Iedereen vroeg zich af waarom ik er niet bij was, wat natuurlijk wel begrijpelijk is."
Fase 4: De uitverkoop
"De curator heeft zo’n veilingbedrijf ingehuurd om alle spullen te verkopen. Die mensen kwamen langs en plakten overal stickers op en maakten foto’s van bureaus, computers, stoelen en kasten. Op de website van het veilingbedrijf zag ik mijn eigen spullen te koop staan, dat was wel een beetje raar. Op de uitleverdag van het veilingbedrijf stond de hele parkeerplaats voor het kantoor vol met busjes, auto’s en aanhangers. En er stonden mensen kasten en ander meubilair uit elkaar te trekken om ze mee te kunnen nemen.
Toen ik een dag later ging kijken, was ook mijn tuingereedschap verdwenen. Ik had dat bij het kantoor neergezet om zelf de tuin te doen. Over dat tuingereedschap, dat van mij was en dus geen onderdeel uitmaakte van het faillissement, heb ik toen uit frustratie een punt gemaakt bij de curator. Die probeerde er onderuit te komen, maar heeft me uiteindelijk wel de schade vergoed."
Fase 5: De stilte
"Het kantoor staat nu te koop. Maar in de huidige markt is er nauwelijks belangstelling voor. Er is wel iemand komen kijken, maar die wilde alleen maar weten wat de executiewaarde is. Er zijn ook wel serieuze kopers geweest, maar die krijgen bij de bank de financiering niet rond. Verhuren zou wel kunnen, maar de huur is door de slechte markt te laag om de kosten te dekken.
Ik heb al een hele tijd niets meer gehoord van de curator. Wel moet ik volgende week bij de bank langs om over de afwikkeling van het bedrijfskrediet te praten, wat kan betekenen dat we ons huis moeten verkopen. Soms vraag ik me wel eens af of ik mezelf iets kan verwijten. Was ik in 2009 niet te optimistisch? Had ik eerder moeten stoppen? Je voelt je ontstellend schuldig, vooral ten opzichte van collega’s en medewerkers. Ja, het risico op verlies, dat calculeer je als ondernemer in. Maar het verliezen, dat is zwaar."
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl